1. Het beheren van de financiën van de cliënt, zoals het beheren van inkomsten, het betalen van rekeningen en het beheren van bezittingen.
2. Het opstellen van een financiële begroting en het bijhouden van financiële transacties.
3. Het helpen bij het verkrijgen van financiële en andere hulpbronnen, zoals woningbouw, voedselbanken, gezondheidszorg en andere sociale diensten.
4. Het adviseren van de cliënt over financiële en andere persoonlijke zaken.
5. Het beoordelen van de financiële noodzakelijkheid voor de aankoop of verkoop van bezittingen of het aangaan van leningen.
6. Het voeren van onderhandelingen met schuldeisers over betalingen en het vermijden van het starten van procedures tegen de cliënt.
7. Het verstrekken van informatie en advies aan familieleden en andere betrokkenen.